Gebakken witlof in groentesaus

Snijd voor de groentesaus de radijs van het groen. Was het groen goed, snijd het grof en houd het apart. Pel de sjalotjes en de knoflook en snijd ze fijn. Verwarm 1 eetlepel van de boter in een braadpan en smoor hierin sjalot en knoflook 5 minuten. Giet de fond erbij en laat deze 25 minuten inkoken.
Maak intussen de champignons schoon en snijd ze in de lengte doormidden. Was de radijs, verwijder de topjes en vorm champignons van de radijzen door de appelboor tot op de helft weg te snijden. Smoor de champignons in een beetje boter met peper en zout zachtjes gaar zodat ze hun model behouden. Stoof de radijschampignons in de sojasaus met een beetje peper beetgaar.
Maak de struikjes lof schoon en snijd ze in de lengte doormidden. Bak de halve struikjes in de boter om en om beetgaar; peper en zout ze.
Smoor het radijsgroen kort om en om in 1 eetlepel van de boter. Pureer het groen met de ingekookte fond met een staafmixer of in de keukenmachine. Zeef de puree in de pan en verwarm deze, klop de rest van de boter in klontjes door de saus zodat deze licht gebonden is; breng op smaak met peper en zout.
Schep op vier verwarmde borden een spiegeltje van groene saus, leg hierin steeds drie halve struikjes lof. Garneer het lof met de radijschampignons en leg de champignons met de bolle kant naar boven in de groene saus. Geef er een aardappelgerecht bij.