Vraag bij de slager om een varkensgebraad van ca. 1,5 kg in een grote rechthoek van 5 à 6 mm dik te snijden (zodat u het makkelijk kunt oprollen). Stoof 1 fijngesnipperde ui en 350 g veenbessen 5 min. in 25 g boter. Doe ze in een kommetje met 250 g kastanjes (au naturel, uit blik), 250 g gehakt, 150 g paneermeel, 3 EL gehakte verse salie, peper en zout. Meng goed. Leg het vlees plat op een werkvlak. Prik het lichtjes in met een vork. Kruid de binnenkant met peper en zout. Strijk 1/3 van de farce uit op het vlees. Rol het stevig op en bind op met keukengaren. Besrijk met 3 EL arachideolie. Zet het gebraad 50 min. in de oven op 240°C, dan nog 50 min. op 180°C. Rol van de rest van de farce balletjes. Bak ze op een zacht vuur in boter. Haal het bebraad uit de oven en laat het rusten onder alufolie.
Blus de braadschaal met 1,4 dl rode porto, 4,5 dl vleesbouillon en 1,5 dl drjuivensap. Doe er 3 EL suiker en 300 g veenbessen bij.. Laat 3 min. koken. Bind de saus met 1 EL maïszetmeel en kruid naar smaak bij.
Serveer het gebraad in plakken gesneden, met de balletjes eromheen en de saus in een apart kommetje.