- Verwarm de oven voor op 180 °C.
- Doe de pindakaas, het kokosvet en de honing in een steelpannetje en laat smelten op een zacht vuur. Roer goed om en zet het vuur uit.
- Verwijder de pitten van de dadels en hak ze in stukjes. Voeg ze toe aan het pindakaasmengsel.
- Rasp de wortelen en ga er nog eens met een hakmes over om de langste sliertjes kleiner te maken. Prak de bananen tot puree met een vork. Voeg beide ingrediënten toe aan het pindakaasmengsel en schep goed om.
- Doe haver- en speltmeel, bakpoeder, natriumbicarbonaat, kaneel en amandelmeel in een mengkom en klop goed door elkaar met een schone klopper. Voeg de vochtige ingrediënten hieraan toe en schep om tot alles goed vermengd is.
- Bekleed een cakevorm met bakpapier, schenk het beslag in de vorm en verdeel het enigszins gelijkmatig, zonder te veel aan te drukken. Plaats 50 à 60 minuten in de oven. Laat het bananenbrood zo’n 10 minuten afkoelen in de vorm en plaats het daarna op een rooster. Als je kruimelen wilt voorkomen, snij het brood dan pas aan als het volledig afgekoeld is. In een luchtdichte doos in de koelkast blijft het ruim vijf dagen goed.
- Het is geen must om een combinatie van haver- en speltmeel te gebruiken, maar het gebak krijgt er wel een betere textuur door.