1. Vet een springvorm (23 cm doorsnede) in met het klontje boter. Stop de biscuits in een schone theedoek en sla ze met een deegrol tot fijne kruimels. Zet een pan op een laag vuur, doe de havervlokken erin en rooster ze tot ze wat donkerder worden. Snij de boter in stukjes en doe die met de biscuitkruimels in de pan. Roer met een houten lepel tot je een homogeen mengsel hebt.
2. Zet de pan van het vuur, schep het mengsel in de springvorm en strijk het oppervlak mooi glad. Druk de biscuitbodem voorzichtig aan met de achterkant van een metalen lepel, hij moet mooi glad en gelijkmatig zijn. Zet de bodem 1 uur in de koelkast om op te stijven.
3. Snij voor de vulling het vanillestokje in de lengte door en schraap voorzichtig het merg eruit. Doe alle kwark in een mengkom met de vanillezaadjes of de vanille-essence, 150 g suiker en de geraspte citroen- en appelsienschil. Roer alles goed tot je een mooie gladde massa hebt.
4. Klop in een andere kom de slagroom op tot hij in zachte pieken blijft staan. Spatel de helft ervan door het kwarkmengsel en spatel er vervolgens de rest van de opgeklopte room door. Schep het homogene mengsel op de biscuitbodem, gebruik een spatel om het glad te strijken.
5. Zet de taart minstens 1 uur in de koelkast. Haal ze uit de vorm door met een paletmes langs de rand te gaan en zet ze op een schaal. Meng 100 g suiker met de frambozen in een kom, gebruik je handen om ze goed door elkaar te knijpen. Giet dit mengsel over de kwarktaart.