Vulling: Breng 1/4 l room aan de kook. Voeg er 150 g maanzaadjes en 200 g verkruimelde marsepein aan toe. Roer tot de marsepein volledig gesmolten is. Voeg er 2 eetlepels bruine rum, 100 g rozijntjes, 1 theelepel geraspte citroenschil, 1 ei, 1 theelepel kaneel en een snuifje zout aan toe. Roer goed om en laat afkoelen.
Kookdeeg: Breng 1/4 l water aan de kook met 100 g boter, 25 g suiker en een snufje zout. Strooi er in één keer 125 g gezeefde bloem bij en roer krachtig, tot het deeg een bal vormt en makkelijk van de pan loskomt. Schep het in een kom en voeg er één na één 3 eieren aan toe. Roer hirbij telkens tot het ei volledig opgenomen is. Laat het deeg afkoelen.
Biscuitdeeg: zeef 400 g bloem en 1/2 zakje bakpoeder in een kom. Maak een kuiltje, breek er 1 ei in, strooi er 100 g suiker in en leg er 150 g botervlokjes rond. Kneed tot een glad deeg.
Vermeng het biscuitdeeg met het kookdeeg, kneed tot een homogene deegbal. Rol de deegbal uit op een met bloem bestoven werkvlak tot een rechthoek van 35 x 25 cm. Strijk er de parsepeinfarce op uit. Rol op in de lengte. Leg de deegrol, met de naad naar boven, in een goed ingevette vorm en zet die omgekeerd op een ingevette bakplaat.
Bak de stol 1 uur in een op 175°C voorverwarmde oven.
Verwijder de bakvorm en laat de stol nog 1/2 uur verder bakken. Kast de stol in met gesmolten boter en zeef er rijkelijk bloemsuiker over.