Was 100 g rijst, laat goed uitlekken. Breng 1/2 l melk aan de kook en voeg al roerend de rijst, 1 mespunt zout en het merg van 1 vanillestokje toe (laat het uitgeschraapte stokje meekoken, voor extra smaak). Laat 1 uur zachtjes koken op laag vuur, met deksel. Roer af en toe.
Klop 2 eieren los en meng er 60 g suiker en 1 eetlepel maïszetmeelt (opgelost in wat water) door. Roer dit mengsel met 50 g boter door de rijstebrij, haal de pan van het vuur en verwijder het vanillestokje.
Zeef voor het deeg 250 g bloem en 1 mespunt zout. Verwarm 1,5 dl melk. Los 15 g verse gist op in een scheutje lauwe melk en doe dit bij de bloem. Voeg 25 g basterdsuiker, 25 g boter in kkleine stukjes en 1 ei toe. Kneed en doe er in straaltjes de rest van de lauwe melk bij tot u een mooi deeg krijgt. Laat 1 uur rijzen. Beboter een taartvorm. Kneed het deeg nog even goed door en rol het op een met bloem bestoven werkblad uit tot een ronde lap, iets groter dan de vorm. Bekleed deze met het deeg. Laat het deeg nog 1/2 uur rijzen en schep er dan de rijstebrij in. Bak in 1 uur goudbruin in een voorverwarmde oven van 200°C. Laat ten minste 1 uur afkoelen in de vorm.