Doe de bloem en 1 koffielepel zout in een grote kom. Snij de boter in blokjes en voeg toe aan de bloem. Meng alles goed door elkaar met een vork. Voeg 4 à 5 eetlepels koud water toe en kneed met de hand tot een stevig, glad deeg. Strooi wat bloem op een werkvlak, verdeel het deeg in twee en kneed elke helft tot een bal. Wikkel in plastic folie en zet 30 min. in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 180°C. Schil intussen de peren, verwijder klokhuizen en snij in kleine stukjes. Besprenkel met citroensap. Speol de veenbessen en dep ze droog. Doe ze samen met de stukjes peer in een kom en wentel ze door de vanillesuiker, 50 g bruine suiker, maïszetmeel, kaneel en een snufje zout.
Boter de taartvorm in. Strooi opnieuw bloem over je werkvlak en rol beide stukken deeg uit totdat ze elk iets groter zijn dan de taartvorm. Leg één deel in de taartvorm en snij de randjes van de vorm. Duw goed aan. Stort het vruchtenmengsel gelijkmatig uit over het deeg. Leg het ander deel van het deeg er als een deksel bovenop en druk de randen goed aan. Maak twee tot drie inkervingen in het deeg.
Meng de room met de eidooier en borstel dit over het deeg. Strooi 1 lepel bruine suiker over de taart en zet 50 min. in de oven. Mocht de taart te donker worden, dek ze dan af met alufolie.