Coulis erbij: zet het opgevangen bessensap met 100 g bosvruchten en wat citroensap op een zacht vuurtje. Laat 5 min. inkoken tot een heerlijke coulis voor bij de biscuit.
Laat de dipegevroren bosvructhen ontdooien. Verwarm de oven voor op 180°C (of 160°C met hetelucht). Bekleed een bakplaat met bakpapier en teken er met de scherpe punt van ee potloog 2 rechthoeken van 22 x 10 cm op (hou genoeg afstand tussen de 2). Draai het bakpapier om en 'plak' het met wat gesmolten boter onder de hoeken op de bakplaat.
Zeef voor de biscuit de bloem en het bakpoeder in een grote mengkom, voeg er de rest van de ingrediënten aan toe en klop in 2 à 3 min. tot een luchtig beslag. Verdeel het beslag met behulp van een spatel over de 2 rechthoeken.
Klop de eiwitten tot stijve pieken. Blijf kloppen terwijl je de suiker eraan toevoegt, zodat de meringue gaat glanzen.
Verdeel de meringue oveer het biscuibeslag en ga daarbij over de randen heen zodat de biscuit helemaal omhuld is. Strijk de bovenkant van de ene meringue glad. Vorm pieken en krullen in de andere meringue en bestrooi met de amandelen.
Schuif de bakplaat in het midden van de oven. Bak de biscuits 30 min. tot de meringue goudbruin is, maar check al na 10 min. of de meringue niet te snel kleurt. Verminder in dat geval de temperatuur met 10 graden. Laat de biscuits afkoelen op het bakpapier.
Doe de bessen in een kom, syrooi er de suiker over en besprenkel eventueel met wodka. Meng voorzichtig men laat intrekken (ca. 1 uur) tot het bessensap eruit vloeit.
Klop voor de vulling de slagroom met de vanillesuiker tot stijve pieken. Laat de bosvruchten uitlekken en vang het sap op.
Haal de biscuit met de vlakke meringue van het bakpapier af en leg omgekeerd op een serveerschaal. Verdeel er de slagroom over en dan de uitgelekte bessen. Haal de tweede biscuit van het bakpapier af en leg deze, met de meringue naar bovven gericht, boven op de slagroom en de vruchten. Bestrooi met poedersuiker en serveer in plakken.