Spoel het witloof en verwijder de bittere kern. Maak de blaadjes los. Kies een twintigtal blaadjes uit (de buitenste zijn de grootste), blancheer ze in licht gezouten water, laat ze schrikken in koud water en laat ze plat drogen op een schone theedoek.
Fruit de fijngesnipperde sjalotten 3 min. in de hete boter. Doe er de fijngesneden champignons bij en kruid ze met peper en zout. Laat ze 5 min. Hevig bakken, tot bijna al het water dat vrijkomt verampt is. Doe er de knoflook uit de knijper en de gehakte peterselie bij.
Vet kleine, hoge bakvormpjes goed in met boter. Schik de geblancheerde witloofblaadjes tegen de rand zodat ze elkaar wat overlappen en laat ze ruim over de rand van de vormpjes heen hangen. Verdeel de champignons over de vormpjes en druk de farce licht aan met de bolle kant van een lepel.
Vouw de overhangende witloofreepjes over de farce, leg er eventueel nog een extra witloofblaadje bovenop.
Zet de vormpjes in een warmwaterbad. Dek ze af met een stuk alufolie dat u hebt ingevet met boter.
Zet de vormpjes 15 min. in de op 225°C voorverwarmde oven.