Kook de aardappelen gaar in de schil. Laat ze een beetje afkoelen, pel ze. Schil de knolselder, rasp hem heel fijn en stoof hem kort aan in 1 eetlepel olie.
Pureer de aardappelen met de kaas. Voeg er de knolselder, 2 eetlepels peterselie en de marjolein aan toe. Kruid met peper en zout. Verdeel in 8 porties en maak er dikke koekjes van. Rol de koekjes in de gemalen noten.
Maak de dipsaus met de yoghurt, 4 eetlepels mosterdn sap van 1/2 citroen, 2 eetlepels slaolie, 4 eetlepels balsamicoazijn, 1 theelepeld gehakte peterselie, klop alles goed op met de handklopper.
Maak de sla schoon. Snij de appel in fijne plakjes. Bak de spekblokjes knapperig in een likje olie. Vermeng ze met de sla en de appel.
Bak de koekjes 3 tot 4 minuten aan elke kant in een koekenpan in een ruime scheut olie. Laat ze uitlekken op keukenpapier. Leg ze bij de salade en zet de dipsaus erbij.