Maak de bloemkool grondig schoon, verdeel in roosjes en kook die in kokend water met zout in ca. 8 minuten gaar. Neem ze met een schuimspaan uit de pan en spoel ze kort onder koud water af. Zet het kookvocht apart.
Pel de sjalotjes, snipper ze en bak ze glazig in 2 eetlepels hete boter. Bestrooi de sjalotjes met bloem en bruin kort mee.
Giet 1/2 liter kookvocht onder voortdurend roeren bij de sjalotjes en laat enige minuten zachtjes koken. Voeg al roerend de melk toe. Laat de saus op een laag vuur indikken en roer af en toe door. Breng op smaak met zout, nootmuskaat en citroensap.
Verwarm de oven voor op 200°C (hetelucht 180°C).
Was de spinazie, zoek goed uit en doe met aanhangend vocht in een pan. Laat op een middelhoog vuur met een deksel op de pan slinken. Voeg 2 eetlepels boter toe en breng op smaak met zout, peper en nootmuskaat.
Vet een ovenschaal in met boter en doe er de bloemkool en spinazie in laagjes in. Roer de kaas door de saus an giet deze over de groenten. Bestrooi met broodkruim en gratineer 30 minuten in de oven.