Bereid eerst de karamelsaus. Doe de suiker, op 1 eetlepel na, in een pan met dikke bodem en laat op een zacht vuur bruin worden. Giet er langzaam het water bij, voeg de resterende eetlepel suiker toe en laat 10 minuten doorkoken. Giet de karamelsaus in individuele schaaltjes of vormpjes.
Breng de melk aan de kook met het in tweeën gespleten vanillestokje. Breek de eieren in een hoge vorm. Voeg er de poeder- en vanillesuiker aan toe. Klop stevig met een garde tot een romige massa. Verwijder het vanillestokje en giet de hete melk onder voortdurend roeren heel langzaam bij dit mengsel. Giet de crème door een fijne zeef op de karamel.
Verwarm de oven voor op 175°C.Zet de karamelcrème op de braadslede en vul deze met zeer warm water (80°C) tot ca. 2 cm van de rand van de vormpjes. Laat de crème in dit warmwaterbad 40 minuten bakken. De punt van een mes moet er droog uitkomen. Laat de crème wat afkoelen en zet ze dan nog een tijdje (liefst een nacht) in de koelkast.
Stort de karamelcrème net voor het opdienen. Dit gaat gemakkelijker wanneer u de vormpjes heel even in warm water houdt. Als u nog wat karamelsaus over hebt, kan u die erbij serveren.