Verwarm de oven voor op 200°C. Plaats de bladen bladerdeeg op twee grote ovengrillen bedekt met gesulfuriseerd papier en bestrooi de bovenkant met poedersuiker. Prik in met een vork en plaats ca. 20 min in de oven. Hou het bakken in het oog - zodra de bovenkant goed gekarameliseerd en opgeblazen is, uit de oven halen en laten afkoelen.
Met een broodmes, voorzichtig 12 identieke rechthoeken uitsnijden.
Snij de vijgen in 2 of in 4 als ze groot zijn. Breng in een kookpot de rode wijn, 250 g suiker en de doorgesneden vanillestokjes en laat deze bereiding ca. 30 min. koken om een rijke en lichtjes dikke siroop te verkrijgen.
De vijgenstukken 5 min. in deze siroop dompelen en vervolgens op een bord laten uitlekken en afkoelen. Laat de siroop nog voor de helf inkoken en vervolgens afkoelen.
Klop de room tot slagroom en meng voorzichtig met de banketbakkersoorm. Doe deze room in een deegspuit en laat rusten tot net voor het opdienen.
Plaats de blaadjes in de borden en doe er afwisselend de gekarameliseerde bladerdeegstukken en het fruit met room op (3 blaadjes per persoon) (dus twee lagen fruit met room).
Eindig met een blaadje deeg en versier met muntblaadjes en een straaltje siroop.