Vermeng 1 pakje gedroogde gist met 1 eetlepel fijne suiker en 3 eetlepels water. Laat onaangeroerd op kamertemperatuur staan tot het papje in volume verdriedubbeld is.
Verwarm de oven voor op 200°C.
Meng in een kom de bloem met de geraspte sinaasappelschil, het zout, 2 eieren en het gistpapje. Bewerk met de mixer-kloppers tot een glad deeg dat van de wand van de kom loslaat. Voeg nog 2 hele eieren toe. Meng goed.
Laat het deeg afgedekt 30 min. rijzen op kamertemperatuur.
Vermeng met 125 g zachte boter.
Stort het deeg in een ingevette savarinvorm en laat het rijzen tot het net niet boven de wand van de vorm komt.
Bak 30 min. in de oven. Dek de gebakken savarin af met een theedoek, laat hem 12 uur afkoelen en ontvorm hem.
Meet in een maatbeker het sap van 1 sinaasappelsap af en doe er water bij tot de totale hoeveelheid vloeistof 3 dl is. Maak een stroopje met de vloeistof, 200 g fijne suiker en een theelepel kaneelpoeder. Voeg 1 dl cointreau toe.
Schenk het warme stroopje over de savarin, laat intrekken.
Serveer het gebak in fijne plakken, met sinaasappelsorbet en een plukje verse munt.