Scheid de 12 eieren. Klop de eierdooiers wit-schuimig.
Breng in een pannetje 7 eetlepels water aan de kook met 20 g fijne suiker. Neem van het vuur zodra de eerste bubbels verschijnen.
Schenk er de eierdooiers bij, roer goed om en laat 5 min. heel zacht borrelen. Blijf roeren tot de bereiding van de panwand loskomt.
Dek af met plasticfolie en laat zo 3 uur afkoelen.
Wrijf uw handen in met een tikkeltje boter. Neem een portie van het deegje en maak er een knikkergroot balletje van.
Leg de balletjes op een lichtjes ingevette schotel en prik er een houten stokje in.
Laat voor de karamel 250 g suiker smelten in 7 eetlepels water en een beetje goudblond kleuren.
Dompel de balletjes in de karamel en zet ze weer op de schotel.
Laat afkoelen en opstijven.