Kook de geschilde aardappelen gaar in lichtgezouten water. Pureer ze met de melk en de gehakte peterselie. Kruid met nootmuskaat, peper en zout en laat afkoelen.
Schil de raapjes, snij ze in plakken, kook ze 10 à 12 min. in de groentebouillon. Verdeel (met vochtige handen) de aardappelpuree in 12 porties. Maak er platte koekjes van en wentel ze door de sesamzaadjes.
Bak de aardappelkoekjes 2 min. aan elke kant in een pan in hete olie. Giet de raapjes af.
Laat de bouillon tot de helft inkoken. Voeg er de room aan toe en laat inkoken tot sausdikte. Breng op smaak met citroensap, peper en zout. Verdeel de aardappelkoekjes en raapjes over de borden.
Napper met de hete saus, werk af met citroenmelisse en serveer meteen.