Source: Cas Spijkers | |
Prep time: 45 minuten |
Pasteitjes met kip-champignonragout
Rol het bladerdeeg uit tot een plak van 8 mm dik en steek er met een uitsteekvormpje van 6 cm doorsnee 10 rondjes uit. Steek uit deze plakken uit het midden een klein rondje (dat worden de dekseltjes). Rol het resterende deeg uit tot een 3 mm dikke lap en steek ook hieruit 10 rondjes van 6 cm doorsnee.
Verwarm de oven voor op 220 °C. Bekleed een bakplaat met bakpapier.
Leg de dunne deegrondjes op de bakplaat en bestrijk ze met water. Leg de deegringen op de bodems; prik het vrij gebleven deel van de bodems in met een vork. Leg de uitgestoken rondjes ook op de bakplaat. Klop het ei los en bestrijk de deegringen en de deksels ermee. Schuif de bakplaat iets onder het midden in de oven en bak de pasteivormpjes in 20-30 minuten bruin en gaar.
Smelt voor de vulling de boter in een pan en roer de bloem erdoor. Laat deze roux even garen. Voeg al roerend de helft van de fond toe en laat de saus koken tot ze glad en gebonden is; voeg de resterende fond toe en laat de saus afgedekt op laag vuur 15 minuten zachtjes koken. Snijd het kippenvlees in kleine blokjes. Snijd de champignons in plakjes. Gaar ze kort in een beetje gevogeltefond; giet ze af.
Roer het kippenvlees, de champignons en de slagroom door de ragout en breng deze zo nodig nog eens op smaak met zout en peper.
Neem de pasteitjes uit de oven, verwijder eventueel ongaar deeg uit het midden en vul ze met de ragout. Leg de dekseltjes erop en zet ze op een verwarmde schaal die bekleed is met een servet. Garneer met peterselie.
Serveer er voor de liefhebbers citroenpartjes en worcestersaus bij.
Let goed op bij het bestrijken van het deeg met losgeklopt ei: dit mag beslist niet langs het deeg op de bakplaat lopen omdat de pasteitjes dan niet meer kunnen rijzen.