Klop met de garde een glad beslag van de bloem met zout, de eieren en de melk en laat dit 1 uur rusten.
Schil voor de appelcompote de goudrenetten, verwijder de klokhuizen en snijd de appels in stukjes. Breng een bodem water aan de kook en kook hierin de goudrenetten tot moes.
Schil ook de elstar en steek er bolletjes uit of snijd de appels in blokjes. Smelt de boter in een koekenpan en wentel de appelblokjes hierdoor, besprenkel ze met de honing en laat ze rondom kleuren; giet het sinaasappelsap erbij en laat de bolletjes beetgaar worden en de vloeistof inkoken. Stamp de appelmoes goed glad met een pureestamper, voeg naar smaak een beetje suiker toe en schep de appelbolletjes erdoor.
Smelt de boter en roer deze door het flensjesbeslag. Bak in een kleine koekenpan met antiaanbaklaag flensjes van het beslag: giet zoveel beslag in de pan dat de bodem net bedekt is en laat de onderkant kleuren en de bovenkant drogen. Keer het flensje voorzichtig met een bakspaan en bak de andere kant lichtbruin.
Schep op elk flensje een beetje appelcompote en vouw ze tweemaal dubbel of rol ze op. Serveer ze op verwarmde bordjes en bestuif ze met poedersuiker.