Schil de appel en snijd hem in blokjes, snijd de gemberbolletjes ragfijn.
Verwarm het bier totdat het lauw is. Breek het ei in een kommetje en klop het los.
Vermeng de bloem in een kom met zout en specerijen en maak in het midden een kuiltje. Verkruimel hierin de verse gist (zie voor gedroogde gist de gebruiksaanwijzing) en maak er met een beetje van het lauwe bier een papje van. Strooi hier een beetje bloem uit de schaal over en dek de kom af met een doek. Laat het gistmengsel (zetsel) rijzen tot de bloemlaag scheurtjes vertoond.
Giet een deel van het overgebleven lauwe bier bij het zetsel en roer vanuit het midden het zetsel met het bloemmengsel en het bier tot een dikke, gladde massa. Voeg al roerend de rest van het bier toe tot het een dik, glad beslag is. Meng de appelblokjes, de gember en de citroenschil erdoor. Laat het beslag, afgedekt op een warme plaats, 1 uur rijzen.
Verhit de frituurolie in een friteuse of frituurpan tot 180°C. Schep steeds met twee vetgemaakte lepels een portie beslag uit de kom en laat deze in de olie glijden; bak ze rondom goudbruin en gaar. Laat de oliebollen uitlekken op keukenpapier.
Serveer de oliebollen warm en wentel ze door poedersuiker.