Appeltaart met meringue

1 Voor het deeg, doe 250 g zachte boter, 5 eidooiers, 250 g witte suiker, 20 g vanilesuiker, 600 g zelfrijzende bloem en 2 ml amandelessence in de keukenrobot en kneed tot een vaste, stevige bol. Wikkel in plasticfolie en zet minstens 2 uur in de diepvriezer.
2 Verwarm de oven voor op 170°C. Rasp het deeg met een grove rasp. Smeer de vorm in met boter en bestrooi met paneermeel. Doe de helft van het deeg in de vorm en bak 20 à 25 minuten.
3 Maak de vulling. Schil de appelen, verwijder de klokhuizen en rasp het vruchtvlees. Doe 60 g suiker, 10 g vanillesuiker en de kaneel erbij en laat 10 minuten marineren. Schep in een neteldoek en pers het overtollige sap eruit. Doe de appelen
op de voorgebakken bodem.

4 Klop de eiwitten met 150 g suiker op tot een stevige meringue en spreid gelijk over de appels. Doe de rest van het geraspte deeg bovenop de meringue en bak 45 à 50 minuten. Het deeg dat je over hebt wikkel je in plasticfolie en kun je in de diepvriezer bewaren voor een volgende taart.