Appeltaart

Kook 60 g suiker met weinig water en de citroenschil. Schil de appels en snijd ze in kleine blokjes. Verwarm ze met de krenten in de suikerstroop, zodat ze wat zachter zijn.
Neem de appels uit het suikerwater en schep ze over in een schaal, verwijder de citroenschil en laat het vocht in een steelpan tot een stroopje inkoken. Giet dit over de appels en laat ze afkoelen.
Doe bloem, basterdsuiker, een kwart ei en een beetje zout in een kom. Snijd de boter klein. Kneed alles vlug door elkaar tot een gelijkmatig deeg. Verwarm de oven voor tot 175 °C.
Houd een stuk van het deeg apart voor het vlechtwerk op de taart.
Rol de rest van het deeg op een met bloem bestoven werkblad uit. Beboter de vorm en leg het deeg in de vorm en maak de zijkant 3-4 cm hoog.
Vul de deegvorm met de appelvulling, snijd reepjes van het overgebleven deeg en leg deze ruitsgewijs over de vulling. Vouw het deeg dat boven de vulling uitsteekt over de uiteinden van de reepjes heen. Bestrijk het deeg met een losgeklopte eierdooier.
Zet de vorm in het midden van de oven op het rooster. Bak de taart in circa 50 minuten.
Neem de taart uit de oven, laat afkoelen en verwijder de vorm. Serveer met slagroom, crème fraîche of vanillesaus.