Chocoladesoufflé

Bestrijk de souffléschaaltjes met wat gesmolten boter en bestrooi ze gelijkmatig met wat kristalsuiker. Zet de schaaltjes op een bakplaat of in een braadslede.
Verwarm de chocolade samen met de room in een steelpan met zware bodem boven laag vuur; roer geregeld tot de chocolade gesmolten en glad is. Haal het chocolademengsel van het vuur en klop eerst de dooiers er een voor een door en dan de cognac. Zet het mengsel afgedekt 2 uur weg.
Klop de vijf eiwitten met een mixer in een schone, vetvrije kom tot stijve pieken. Klop 3 eetlepels kristalsuiker er langzaam door tot er een glanzend, dik schuim ontstaat. Het chocolademengsel moet warm aanvoelen op de vinger, dus verwarm het eventueel weer.
Schep met een grote metalen lepel wat schuim bij het chocolademengsel en meng goed. Zo wordt het mengsel luchtiger, waardoor de rest van het schuim er beter door te scheppen is. Schenk het chocolademengsel op het resterende schuim en schep beide mengsels door elkaar.
Verwarm de oven voor op 220°C.Schep of giet het mengsel in de voorbereide souffléschaaltjes; vul ze tot net onder de rand. Bak de soufflés 8-10 minuten in de oven tot ze net stevig zijn; het midden moet nog zacht zijn en trillen als u voorzichtig schudt. Bestrooi de soufflés met poedersuiker en eet ze meteen.

VARIATIES: CHOCOLADESOUFFLE MET PRUIMEN EN ARMAGNAC: vervang de cognac eens door 8 grote ontpitte pruimen of halfgare pruimen die een nacht in 4 eetlepels armagnac hebben geweld. Hak de pruimen grof en roer ze met eventueel resterend vocht door het chocolademengsel.

CHOCOLADE-AMARETTISOUFFLE: laat de cognac weg. Leg een amarettikoekje in elk ingevet souffléschaaltje. Schep er 1 theelepel Amaretto op en voeg het chocoladesoufflémengsel toe. Bak zoals in het hoofdrecept.