Dessert van drie aardbeibereidingen

Was voor de coulis de 200 g aardbeien en ontdoe ze van de kroontjes. Pureer de aardbeien met de staafmixer of in de keukenmachine en zeef deze puree. Breng op smaak met de bosaardbeitjeslikeur en de peper. Vul vier mokkakopjes tot tweederde met de aardbeiencoulis. Snijd uit de ontdooide plakjes bladerdeeg 4 ronde lapjes met een 4 cm grotere doorsnee dan de bovenrand van de kopjes. Bestrijk de rand van de kopjes met water en leg het bladerdeeg erop; druk de randen rondom goed aan. Zet de kopjes minstens 1 uur op een koele plaats.
Was de 500 g aardbeien voor de gratin en laat ze uitlekken. Ontdoe de aardbeien van de steeltjes en zet ze rechtop dicht tegen elkaar aan in vier lage eenpersoonsschaaltjes. Besprenkel ze met bosaardbeitjeslikeur.
Verwarm de oven voor tot 200° C.
Splits de eieren in dooiers en witten. Klop met een garde een stevig schuim van de eiwitten met het zout en voeg als het schuim stevig is al kloppend de helft van de suiker toe. Klop de dooiers luchtig met de rest van de suiker, klop de slagroom erdoor en spatel het eiwitschuim luchtig door de dooiermassa. Giet deze schuimige saus rondom de aardbeien in de schaaltjes.
Klop het ei voor het bladerdeeg los; bestrijk de deeghoedjes met ei maar zorg ervoor een paar mm van de rand te blijven. Bestrooi het geheel met de suiker.
Zet de gratins en de mokkakopjes in de oven en laat de gratins licht kleuren en het bladerdeeg opbollen en goudbruin bakken. Schep in vier coupes steeds met een ijslepel een bol aardbeiensorbet en garneer deze met een muntblaadje.
Zet op vier grote borden een schaaltje met gratin, een mokkakopje en een coupe ijs. Geef bij dit dessert een knapperig koekje naar keuze.